Oorsprong van Alchemie

Oorsprong van Alchemie

De oorsprong van het woord 'alchemie' is gehuld in mysterie. De term bestaat uit het Arabische 'al-' (de) en het woord Chem. Al-Khem betekent 'Chemie' en verwijst naar het oude Egyptische grondgebied dat door de Ouden Kemet werd genoemd en door de Atlantiërs Khem. Deze naamgeving weerspiegelt de diepe verbinding die de oude volkeren hadden met zowel de aarde als de kunst van transformatie. In Kemet, het land van de zwarte aarde, bloeide een beschaving die de mysteries van de materie en de geest doorgrondde. De Atlantiërs, met hun geavanceerde kennis, erkenden ook de bijzondere eigenschappen van dit gebied en noemden het Khem, wat de alchemistische essentie van deze regio benadrukt. Het is hier, in het land van Khem, dat de fundamenten, van wat wij nu als alchemie kennen, werden gelegd, een wetenschap die de fysieke en spirituele transmutatie verenigt.

Oorsprong van Alchemie

Vroege alchemisten en sommige geleerden dachten dat alchemie in Egypte begon. Tegen de midden twintigste eeuw verlegden veel geleerden hun focus naar China, waarbij ook Mesopotamië kort werd overwogen. Chinese alchemie begon wellicht iets eerder dan de Grieks-Egyptische variant, maar dit ondersteunt niet per se de transmissie van kennis. Onderzoekers zoals Sheppard en Halleux hebben aangetoond dat Chinese en westerse alchemie mogelijk parallelle tradities zonder gemeenschappelijke oorsprong vormden. Chinese alchemie was vanaf het begin gericht op een lang leven, terwijl de Grieks-Egyptische variant dat niet was.

Griekse Alchemie

Onze kennis van Griekse alchemie is voornamelijk gebaseerd op teksten verzameld door Byzantijnse geleerden. Het oudste alchemistische traktaat is de Physika kai mystika, uit de derde eeuw voor Christus. Dit werk deelt recepten met de Leiden-Stockholm papyri, gevonden in een Egyptisch graf. Ondanks de overeenkomsten lijken de intenties achter beide werken verschillend: Physika is toegewijd aan de transmutatie van metalen, terwijl de papyri metallurgische technieken beschrijven om basismetalen te transformeren tot imitaties van goud of zilver.

Dit traktaat wordt traditioneel toegeschreven aan de Griekse pre-Socratische filosoof Democritus, maar geleerden wijzen eerder naar Bolos van Mendes uit de derde eeuw voor Christus. Het traktaat behandelt het maken van goud, zilver, edelstenen en paarse kleurstoffen en toont een geloof in de homogeniteit van materie, een theorie die transmutatie mogelijk maakt.

Arabische Alchemie

Na de islamitische verovering van het Midden-Oosten en Noord-Afrika werd alchemistische kennis doorgegeven aan de Arabieren. De eerste belangrijke Arabische alchemist was de Omajjadenprins Khalid ibn Yazid, geïnstrueerd door de christelijke monnik Marianus. Bekende Arabische alchemisten zijn Jabir ibn Hayyan en Rhazes. De uitgebreide Jabirian corpus, geïnspireerd door Aristotelische gedachten, wordt deels toegeschreven aan Jabir en deels aan leden van de Ismaili-sekte in de tiende eeuw.

Een belangrijk anoniem alchemistisch werk uit de tiende eeuw is de Turba philosophorum. Dit werk presenteert een debat tussen negen Griekse pre-Socratische filosofen en benadrukt de superioriteit van de islamitische religie over de Griekse filosofie.

Latijnse Alchemie in de Hoge Middeleeuwen

De eerste bekende vertaling van een Arabisch traktaat in het Latijn is het Testament van Morienus (1144) door Robert van Chester. Vele geleerden in deze periode richtten zich op de transmutatie van metalen. Albertus Magnus, een grote geleerde, en zijn leerling Thomas van Aquino, waren belangrijke figuren die bijdroegen aan het debat over de mogelijkheid van transmutatie.

Een andere belangrijke figuur was Roger Bacon, die alchemie verdeelde in speculatief en praktisch, waarbij hij alchemie als een cruciaal onderdeel van de natuurlijke filosofie beschouwde.

Latijnse Alchemie in de Late Middeleeuwen

In de veertiende eeuw werden de pseudo-Arnaldiaanse en pseudo-Lulliaanse alchemistische corpora gevormd. John of Rupescissa introduceerde de theorie van de 'quintessence', een gedistilleerde substantie die diepgaande effecten op het menselijk lichaam zou hebben.

Late middeleeuwse alchemie benadrukte medische toepassingen boven metallurgische transmutatie. Dit werd verder versterkt door veroordelingen van alchemie door kerkelijke en wereldlijke autoriteiten.

Renaissance Alchemie en Paracelsus

De zestiende eeuw zag een duidelijke scheiding tussen metallurgische en medische alchemie. Paracelsus was een belangrijke figuur die medische alchemie promootte en traditionele autoriteit verwierp. Hij introduceerde een nieuwe alchemistische filosofie die niet meer afhankelijk was van Aristotelische en Galenische ideeën.

Vroegmoderne Alchemie

Vroegmoderne alchemie werd sterk beïnvloed door Paracelsus. Belangrijke figuren zoals Petrus Severinus, Oswald Croll en Joseph du Chesne bevorderden een Paracelsiaanse visie. Deze periode markeerde ook de opkomst van theosofische gedachten, zoals vertegenwoordigd door Jacob Boehme.

Alchemie in de Verlichting

In de achttiende eeuw begonnen alchemie en chemie uit elkaar te groeien. Dit was een periode waarin de traditionele esoterische kennis steeds meer werd onderscheiden van wetenschappelijke benaderingen, hoewel alchemistische ideeën nog steeds populair waren onder sommige geleerden en filosofen.


Oorsprong van Alchemie

Workshop in Alchemie

Elke maand organiseer 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.